leren Engels vocabulaire van kleding


kleding in het Engels. engels leren
as coat
T-shirt T-shirt
hemd sleeveless shirt /
singlet
trui sweater
kostuum costume
kraag collar
stropdas necktie /
tie
overhemd shirt
beha brassiere /
bra
broek trousers
riem belt
jurk dress
rok skirt
ondergoed underwear
sok sock
schoen shoe
laars boot
pyjama pyjamas (UK) /
pajamas (USA)
zwembroek swim brief
zwempak swimsuit /
bathing suit
bikini bikini
uniform uniform
handschoen glove
sjaal scarf /
shawl
mantel cloak
hoed hat
pet cap
muts cap /
tuque
helm helmet
knoop button
rits zipper
schoenveter shoelace /
shoestring
adamskostuum birthday suite
dragen to wear
zich kleden to dress oneself
aankleden to get dressed
uitkleden to undress
omkleden to change clothes
aantrekken to put on
uittrekken to take off
opzetten to put on
omdoen to put on
leren de namen van verschillende kleren in het Engels.
leren Engels vocabulaire van kleding

 engels leren spreken, engels leren praten kinderen, snel engels leren, engels leren op internet, Buitenland, engeland, zakelijk engels leren, Amsterdam, engels zinnen leren beginners
0 Komentar untuk "leren Engels vocabulaire van kleding"

Back To Top